De dagen die voorbij gaan sinds het verraad van de buurman zijn best spannend. Je bent niet bang voor de Duitsers, maar de hele familie voelt dat er iets te gebeuren staat. Met piepende banden stopt er een Duitse auto voor de deur. De zenuwen gieren door je lijf. Nu komt het. De Duitser bonkt hard met zijn vuist op de deur. Vader weet wat hem te wachten staat en doet kalm de deur open. Voor hij het weet, staat er een Duitser te tieren in zijn gezicht. ‘’We weten dat hier een onderduiker zit, waar is hij?’’ Vader veegt een druppel spuug van zijn wang. Daarna haalt hij diep adem en zegt rustig: ‘’Sorry, meneer, ik weet daar helemaal niks van.’’
​
Vader en moeder
Natuurlijk accepteert de Duitser dit niet. Verstijfd sta je in de kamer toe te kijken hoe de Duitser vingerwijzend vader staat uit te schelden. ‘’U liegt! Er zit hier wel een onderduiker!’’ Vader blijft herhalen dat hij nergens van af weet en als je niet beter had geweten, had je hem zo geloofd. Je vindt het vervelend hoe die Duitser staat te brullen en je voelt een rilling over je rug gaan. De man bereikt het kookpunt van zijn woede en je wordt bang: wat zou hij met vader doen?
​
Binnen een paar seconden slaat de stemming plots om. De aangespannen spieren in zijn gezicht ontspannen en alle emotie verdwijnt uit zijn ogen. ‘’Ik geloof u,’’ zegt de man en na een paar keer knipperen is de Duitser verdwenen. Je hoort de auto nog in de verte wegrijden, als je verbaasd naar vader kijkt, die geen krimp lijkt te geven. Hij loopt weer terug naar zijn stoel, om verder te gaan waar hij mee bezig was, terwijl jij nog een poosje verward in de kamer blijft staan…
Wat wil je nu gaan doen?​​